Eerste Wereldoorlog

reactiedatum 1914 1918
Quarantainekamp Didam Quarantainekamp Didam Oudheidkundige Vereniging Didam

Alhoewel Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef, heeft de bevolking van de Liemers behoorlijk wat van de gevolgen van dit conflict gemerkt. De grensgebieden werden overspoeld met Duitsers die op zoek waren naar voedsel. Naarmate de oorlog vorderde vluchtten ook steeds meer deserteurs en krijgsgevangenen vanuit Duitsland naar het neutrale Nederland. Ondertussen groef het Duitse leger zich in de bossen tussen Elten en Stokkum in en wachtte op een aanval die nooit kwam.

Internationale spanning

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was er in Nederland meer sympathie voor het keizerlijke Duitsland dan voor het Britse Rijk. Maar: tijdens de eerste jaren van de Eerste Wereldoorlog kantelde dit pro-Duitse beeld gestaag. Duitse duikboten torpedeerden in die tijd namelijk nogal eens ‘per ongeluk’ schepen uit neutrale landen, zoals Nederland. De internationale spanning groeide en het Duitse opperbevel was bang voor een Britse aanval. Als Nederland deel zou nemen aan de oorlog konden Britse schepen via Rotterdam de Waal en de Rijn opvaren en met hun geschut de Duitse oorlogsindustrie recht in het hart treffen.

Duitse bunkers

Het Duitse leger moest op zoek naar een plek waar zij een Britse verrassingsaanval het best konden tegenhouden. Het moest een hoge plek aan of dichtbij de Rijn zijn, zo dicht mogelijk bij de Nederlandse grens. De keuze viel op Emmerik en de nabijgelegen Eltenberg. Op het beboste stuwwalcomplex Montferland-Elten, grofweg tussen de Hulzenberg en de Eltenberg, begonnen de Duitsers in 1917 met de bouw van zo’n 80 betonnen bunkers. Voor en tussen de bunkers werden loopgraafsystemen gegraven, met een totale lengte van zo’n 10 kilometer. In de bunkers waren geen aparte kamers, allen bestonden uit een grote ruimte van telkens 7,20 bij 5 meter.

Militairen

Het jaarboek van de stad Emmerik uit 1917 spreekt over een totaal aantal van 4000 militairen in Emmerik en Elten samen. Het bevat een lijst met grotere en kleinere legeronderdelen die duidelijk te onderscheiden taken bezaten, zoals grenscontroles, scheepvaartcontrole, militair spoorwegpersoneel, aan- en afvoer, verbinding, communicatie, genie, artillerie en infanterie. Vele van deze militairen zullen in ploegendiensten de bunkers en loopgraven bij Elten bemand hebben. Het station van Emmerik werd in 1917 deels gesloten voor niet-militairen.

Uitbraak besmettelijke ziekten in Duitsland

In 1916 en begin 1917 werden in Duitsland de besmettelijke ziekten pokken en vlektyfus vastgesteld. Om het risico van besmetting in ons land te voorkomen, werden er aan de grens medische controles uitgevoerd. Gewone reizigers mochten per trein alleen nog via Zevenaar en Oldenzaal ons land binnen komen. Als men over een paspoort beschikte en er was vastgesteld dat men middelen van bestaan had of kon krijgen, dan kon men zonder problemen de grens passeren. Voor de eerste opvang van deserteurs en ontvluchte krijgsgevangenen werden langs de Nederlands-Duitse grens - in Enschede, Venlo, Sittard en Didam - quarantainekampen gebouwd. In die kampen kon geneeskundig onderzoek worden verricht en werden de zieken verpleegd.

Het quarantainekamp in Didam

Op 18 juni 1917 werd het quarantainekamp in Didam geopend. Het stond onder leiding van G.J.B. Stork, dominee in Didam. Het kamp bestond uit negen houten barakken: drie verblijfsbarakken, een zieken- en vrouwenbarak, een huishoudbarak, een bad- en desinfectiebarak, een officiersbarak, een bergplaats en een wachtlokaal. Het kamp in Didam kon maximaal 150 bewoners herbergen. Het was met prikkeldraad omheind om vluchten te voorkomen. Voor de bewaking waren 16 militairen en 2 onderofficieren aangewezen.

Verdrag van Versailles

Op 11 november 1918 legde het Duitse leger de wapens uiteindelijk neer en ging er een wapenstilstand in. Dat zorgde voor een enorme stroom vrijgelaten krijgsgevangenen vanuit Duitsland richting Nederland. In Zevenaar kwamen er dagelijks tussen de 1000 en 2000 de grens over. In juni 1919 werd het Verdrag van Versailles getekend. Duitsland kreeg middels artikel 230 van dit verdrag de schuld van de oorlog en moest herstelbetalingen aan de overwinnaars betalen. Artikel 180 voorzag in de volledige demilitarisering van het Duitse Rijnland met een strook van 50 km ten oosten van de Rijn. De bunkers bij Elten werden in het kader van dit verdrag in februari en maart 1921 opgeblazen.

Drs. Edwin Zweers en Theo te Wil

Literatuur

Zweers, Edwin, Betonnen getuigen van een oorlog die nooit kwam. De Eerste Wereldoorlog in de regio Emmerik-Elten-Bergh, Old Ni-js, lijfblad van de Heemkundekring Bergh, juli 2015, pag. 4-27
Tomas, H., ‘Het quarantainekamp van Didam’, in Oaver Diem 2001, nummer 16
De Maasbode van 27 augustus 1917
Algemeen Handelsblad van 20 november 1918
De Telegraaf van 28 november 1918

Tags:

Geef een reactie