Dat was gewoon normaal

reactiedatum 1934

Opgroeien in de Liemers

Wouter (1934) woonde tijdens zijn jeugd aan de Groessense weg in Zevenaar. Het huis waar de familie woonde heette Grietakkers. Wouter is daar ook geboren. Hij had een broer en een zuster. Het huis hebben ze afgebroken om er een nieuw huis neer te zetten. Dat staat er nog wel, maar tussen allemaal woningen in. De naam van het stukje weg bij Staring doet nog denken aan huis Grietakkers.

Rondom Zevenaar

"Wij gingen vanuit huis lopend naar school in de Molenstraat. Die had mijn vader nog helpen zetten, toentertijd. En die school aan de Molenstraat staat er nog steeds. Mensen uit Groessen, Loo en Duiven gingen allemaal naar die school in Zevenaar. Alles was op Zevenaar gericht. Ook de kerk. Iedere zondag kwamen hele gezinnen met kinderen lopend naar de kerk in Zevenaar. Die waren allemaal protestant.

Lopend

Toen ik jong was hadden we geen fiets. Mijn moeder ging met de kinderwagen op familiebezoek, van Zevenaar helemaal naar Westervoort, lopend. Dat was gewoon. Ik bedoel dat werd gewoon gedaan toentertijd.

Kwajongensstreken

We speelden allemaal met jongens op straat. Ik bedoel: het was één weg. We speelden gewoon in de buurt. We hebben ook kwajongensstreken uitgehaald en al die dingen meer. Dan gingen wij aardbeien plukken bij iemand op het land. Of appels ergens halen. Nou goed, dat deed men gewoon allemaal. Het waren allemaal kwajongensstreken.

Bakkerij Kersten

Een oom van me die had een bakkerij, bakkerij Kersten in de Zuidlaan in Zevenaar. Dat brood moest dan gebracht worden hè. Naar Zweekers, Dorrestijn en Hammen. Dan moest dat allemaal gebracht worden. Ja, met een mand voorop de fiets. Ik heb dat ook wel gedaan. Dan hadden ze weer iemand nodig en dan hielp ik 's zaterdags nog wel eens mee. Dat was gewoon normaal.

Alles werd gebruikt

Mijn vader was aan de spoorwegen. Maar mensen die vroeger aan de spoorwegen waren, hadden allemaal een bedrijfje erbij: een boomgaard, vee of wat ook. Wij hadden beesten. Het was altijd zo, varkens die slachtten we zelf. Of laat ik het zo zeggen: die lieten we slachten door een slager. En dan kreeg de familie dat weer terug. Maar ook dingen waarvan je denkt, ‘nou dat zou ik nou niet meer willen hè’. Alles werd gebruikt, de lever, de tong en noem allemaal maar op. Alles werd opgegeten.

Protestant en katholiek

We woonden vlak bij de schutterstent in Ooij. Van huis uit konden wij die zien. Wij gingen er wel eens naar toe, maar niet zoveel. In Oud-Zevenaar, bij de kerk, was café van Alsen. Die zette met de kermis een tent aan het café. Daar gingen wij dan dansen. Er gingen een hele hoop naartoe. Maar goed dat was toentertijd wel even wat anders hoor. Ik ging een keer dansen. De juffrouw van de Katholieke school was er ook en daar ben ik mee uit gegaan. De volgende dag stond de hele school op de kop dat ze met mij mee was gegaan. Dat mocht niet."

Interviewer: Liesbeth de Kort

 

Tags:

Geef een reactie