Twee graafschappen
Bijna alle gewesten in het tegenwoordige Nederland zijn ontstaan rond het jaar 900 of zelfs al eerder. Dat geldt niet voor de beide graafschappen/hertogdommen die de geschiedenis van de Liemers bepaalden. Gelre en Kleef waren laatkomers.
Dijkbrief van 1328
de rivieren hadden vóór 1300 vrij spel in de liemers. bekend is, dat de romeinen al in het begin van onze jaartelling waterwerken hebben laten aanleggen. het ging hen niet zo zeer om de bescherming van dit gebied maar vooral om hun troepen beter te kunnen verplaatsen. een bekende naam in dit verband is de romeinse veldheer drusus.
Vroegste vermeldingen
Veel plaatsen in de Liemers werden al sinds de laat-Romeinse tijd bewoond. Maar wanneer werd er voor het eerst gesproken en geschreven over de Liemers? De oudste bekende vermelding staat in een akte uit 838. De voorganger van de naam Liemers wordt daarin genoemd. Er wordt gesproken van Pagus Leomerike. In deze bron uit de negende eeuw lezen we ook de eerste vermeldingen van een aantal andere plaatsen in de Liemers.
Kerstening in de Liemers
Vanaf het eind van de zevende eeuw kwamen uit Engeland en Ierland afkomstige missionarissen, naar onze streken om de ‘heidense’ Friezen en Saksen te bekeren tot het christendom. Zij werden daarbij gesteund door de christelijke Franken. De Franken wonnen uiteindelijk de oorlogen tegen de Friezen en de Saksen. De Lage Landen vielen vanaf dat moment onder het bewind van de Frankische koningen. Het duurde tot omstreeks het jaar 1000 voordat alle ‘heidense’ bewoners ook daadwerkelijk gekerstend waren en de ‘heidense’ religies van de Friezen en de Saksen waren uitgestorven.
IJzerproductie en welvaart in het graafschap Hamaland
Rookpluimen stijgen hier en daar op van boerenhoeven, verspreid over heide en woeste grond. In de vele veldovens rond de heuvels van het Montferland (dat veel later pas die naam krijgt) wordt ijzer gesmolten. Het ijzer wordt gevonden in de heuvels in de vorm van klapperstenen. Omdat de bomen gebruikt worden voor houtskool zijn de heuvels vrijwel kaal. Zo ziet het Liemerse landschap er meer dan 1000 jaar geleden uit. Tot rond het jaar 1000 heet deze streek Hamaland. De bewoners zijn nakomelingen van de Chamaven, een Germaanse stam die tot de Franken wordt gerekend.
De Romeinse limes in de Liemers
De Liemers lag meer dan vier eeuwen aan de rand van het Romeinse Rijk. De komst van de Romeinen met hun technologische en maatschappelijke verworvenheden bracht enorme veranderingen met zich mee. De Rijn vormde lange tijd de grens van het Romeinse Rijk en één van de bijbehorende Romeinse forten lag bij Herwen. Dit fort droeg de naam "Carvium ad molem", wat betekent "Herwen aan de dam". Hiermee wordt de Drususdam bedoeld, die de waterverdeling tussen Waal en Rijn beïnvloedde en een rol speelde bij de pogingen om het noorden van Germanië te onderwerpen.
De taal van de Liemers
Vroeger, toen men niet zo mobiel was als tegenwoordig, sprak men het dialect van de eigen omgeving. Eeuwenlang waren dialecten standaardtaal en werd de taal van de overheid slechts door enkelen gesproken.
Het ontstaan van het landschap in en rond de Liemers
De oudst bekende vermelding van de Liemers uit het jaar 838 geeft de naam weer als Leomerike, ook wel Leomeriche. De naam betekent: moerassig gebied, dat in de luwte ligt. Helemaal zeker is dit niet, maar het past wel goed in het landschap zoals we dat kennen, omdat de Liemers tussen de stuwwallen van de Veluwe, Nijmegen en het Montferland in ligt. Dit gebied tussen de stuwwallen wordt gekenmerkt door rivieren met hun stroomgordels, komgebieden en dekzanden.