Toegankelijkheid

Skip to main content

De eerste trein in de Liemers

Op 15 februari 1856 reed de eerste trein Zevenaar binnen! De stoomtrein reed van Arnhem naar Emmerich en kwam ook langs station Zevenaar. Dat was toen een groot monumentaal gebouw dat was opgericht door de Nederlandsche Rhijnspoorweg (N.R.S.). Treinen kwamen vanuit Amsterdam en Rotterdam. De twee belangrijkste havens van Nederland hadden zo een directe verbinding met het Duitse industriegebied. Heel belangrijk voor de handel. En voor de Liemers!


Een drukte van belang

 Met de trein werden vaak mensen vervoerd die in Duitsland werkten. Er was ook een stopplaats in Babberich. Dat heette ’t Halt, maar iedereen noemde het de ‘Klompenhalte’. Veel arbeiders uit Didam en Babberich kwamen namelijk elke dag op hun klompen naar deze halte. Ze werkten in Emmerich. ’s Avonds laat gingen ze weer terug.

Het ging in 1856 wel heel anders dan nu. Mensen waren veel minder gehaast. Vroeger moesten de reizigers vijftien minuten vóór het vertrek aanwezig zijn. Vijf minuten vóór het vertrek werd het loket gesloten. Nu begint vijf minuten voor vertrek pas de drukte.

Zevenaar wordt ‘hoofdstation’

Dat het spoor voordelen had voor Zevenaar, is duidelijk. In een verslag van 1865 staat: “De vestiging van het grenskantoor en van het station van den Rijnspoorweg hebben  gunstige invloed op de welvaart der gemeente uitgeoefend.” Dat betekent dat het station ervoor zorgde dat er meer mensen kwamen en dat was goed voor de economie.

Er kwamen ongeveer 150 douaneambtenaren en spoorwegmedewerkers in Zevenaar wonen. Deze mensen verdienden een goed loon. Ze konden dus ook wat meer uitgeven en dat was goed voor de winkeliers hier. Het totaal aantal werknemers die bij het spoor, station of grenswisselkantoor werkten, was ongeveer 600.

Het is dan ook niet gek dat het station Zevenaar in 1875 een "hoofdstation" werd. Dat was een Koninklijk Besluit.

De spoorweggasfabriek in Zevenaar

Er was nog geen elektriciteit. De stoomlocomotieven reden op kolen. Bij het station was ook een heuse gasfabriek. Daar maakten ze gas uit kolen en vanaf 1856 zorgde deze fabriek voor de verlichting. De fabriek is tot ongeveer 1900 gebruikt. Toen werd er een installatie gebouwd die elektrische stroom voortbracht, voor licht en kracht. Toen Zevenaar rond 1914 elektriciteit kreeg werd de gasfabriek omgebouwd tot werkplaats.

Dienstgebouw voor personeel

In 1892 werd er een dienstgebouw voor personeel gebouwd. Er kwamen twee lokalen in, voor arbeiders en conducteurs. Later werd het conducteurslokaal omgebouwd tot goederenkantoor.

De conducteurs kregen een kamer in het stationsgebouw. In het stationsgebouw waren ook verschillende ruimtes om spullen op te slaan. Zoals kolen en bestellingen bijvoorbeeld. Er was ook een lampisterie. Dat is de plaats waar de (trein)lampen bewaard, schoongemaakt, gevuld en uitgegeven werden. Ook was er een smederij. Verder waren er kantoren voor de ladingmeester en zijn personeel. En een lokaal  voor landverhuizers. Heel anders dan nu dus!

Het eerste grenswisselkantoor stond in Zevenaar

In 1922 begon meneer Geurds uit Zevenaar een geldwisselhandel op het station Zevenaar. In Nederland moest je betalen met guldens en in Duitsland met Duitse marken. Bij Geurds kon je guldens voor marken wisselen en andersom. Met zijn geldtasje rende hij van de ene internationale trein naar de andere, die in Zevenaar stopte.  

Op 1 juli 1927 opende het eerste echte wisselkantoor op het station. In het eerste jaar maakte hij een winst van f 2.750,- (€1250,-). In het houten hokje van 3 x 4 meter op het station ging het niet altijd makkelijk. Toch werkten er in 1935 acht man personeel. De handel groeide onder de naam GWK uit tot een groot landelijk bedrijf dat nu nog steeds bestaat.

Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.

Literatuur

Gerrie Willemsen, ‘140 jaar spoor langs Zevenaar’, 1996.