“We dachten dat we op vakantie gingen” – Het evacuatieverhaal van Anny Dijks-van Wolven
80 jaar geleden werd Nederland bevrijd. In de aanloop daarnaartoe vonden in de Liemers hevige gevechten plaats. Tijdens de winter van 1944-1945 moesten duizenden inwoners noodgedwongen vluchten voor het oorlogsgeweld. In deze serie deelt het Cultuur- en Erfgoedpact persoonlijke herinneringen aan deze evacuatie, als onderdeel van de herdenking van 80 Jaar Vrijheid in de Liemers.
Geboren in 1936 in Duiven, groeide Anny Dijks-van Wolven op in een warm en sociaal gezin met zeven kinderen. Ze was drie jaar oud toen de oorlog begon. Haar herinneringen aan de oorlog en evacuatie zijn nuchter, liefdevol én indrukwekkend.

Anny Dijks-van Wolven (2025)
Anny was het tweede kind in het gezin, met drie broers en drie zussen. Haar jeugd speelde zich af op het platteland van Duiven, in het ouderlijk huis van haar moeder aan het Kerkpad. Het was een eenvoudig leven: zonder elektriciteit, gas, waterleiding of riolering. Toch vertelt Anny met warmte over die tijd. “We waren arm, maar rijk van geest. Er was altijd genoeg liefde. Mijn ouders gaven veel weg en deelden wat we hadden.”
Ze herinnert zich haar vader als een rechtvaardige man, ploegbaas bij de Heidemaatschappij, vaak doordeweeks van huis. Haar moeder hield het grote gezin draaiende, samen met oma, die bij hen in huis woonde. De boomgaard achter het huis zorgde voor fruit, de tuin voor groenten, en de kippen en varkens voor vlees. Wat overbleef ging naar de veiling of naar buren die het nodig hadden.
Ook op school merkte Anny hoe schrijnend de armoede soms was. Sommige kinderen hadden zo weinig te eten, dat ze haar vroegen om het klokhuis van haar appel – de “kreus”, zoals dat in dialect heette. “Ik vond dat zo zielig,” vertelt ze. “Toen heb ik aan mijn moeder gevraagd of ik wat extra appels mocht meenemen.” En dat mocht. Vanaf dat moment nam ze regelmatig fruit uit de boomgaard mee naar school om uit te delen. “Het was zo’n kleine moeite, en het betekende zoveel.”
Het ouderlijk huis aan het Kerkepad | Anny (r) met haar oudere zus op de meisjesschool, ca. 1942
Hoewel Anny haar jeugd als warm en veilig beschrijft, was de oorlog voelbaar aanwezig. Zo herinnert ze zich nog goed dat bij het station van Duiven olietreinen werden beschoten. “Heel Duiven was zwart van de rook,” vertelt ze. “Je zag grote zwarte rookwolken boven het dorp hangen.” Zulke momenten maakten diepe indruk, maar haar ouders zorgden ervoor dat de kinderen nooit bang werden gemaakt.
In september 1944, nog vóór de evacuatie van Duiven, ving het gezin Van Wolven al familie op die hun huis moest verlaten. Een tante uit Arnhem met twee jonge kinderen kwam bij hen wonen, omdat haar man ziek lag in het Elisabeth Gasthuis. Anny hoorde van de familie dat er in dat ziekenhuis zelfs kogels over de bedden vlogen. Later trok deze tante verder naar Mechelen. Ook een andere tante uit Westervoort kwam tijdelijk met haar gezin bij hen wonen. Westervoort moest eerder evacueren dan Duiven. In het huis aan het Kerkpad woonden dus tijdelijk twee gezinnen.
Een aantal dagen na Anny’s achtste verjaardag kwam uiteindelijk in november ook voor haar eigen gezin het moment van vertrek. “In mijn onschuld dacht ik dat we op vakantie gingen,” lacht Anny. “We gingen immers nooit op vakantie, alleen een dagje naar de dierentuin met papa.” Met haar ouders, broers, zussen, én haar oom en tante uit Westervoort en hun gezin, vertrok ze op een boerenkar vol spullen richting de Achterhoek.
Na een tussenstop in een zaal in Doetinchem, waar ze de nacht doorbrachten op matrassen op de vloer, werden de families gescheiden. Het gezin van de tante kon terecht bij boer Ter Beest, het gezin Van Wolven werd verder gestuurd naar boer Beuvink in Varsseveld. Daar belandden ze in een kippenschuur. “We sliepen op matrassen op de grond. Het was krap, maar we hadden een dak boven ons hoofd.”
Eten kwam van de gaarkeuken – maar dat was er slechts één keer per week. “We namen een pan mee en kregen dan per persoon één schep hutspot,” vertelt Anny. “Vooral aardappels, met hier en daar een oranje stip. Als ik nu hutspot maak, zit er veel meer groente in.”
Op een dag gingen Anny en haar moeder samen eten halen. Onderweg ging plots het luchtalarm af. “We hoorden de Dakota’s al in de verte aankomen, met bommenwerpers,” vertelt ze. Haar moeder greep haar bij de arm en riep: “Liggen!” Samen rolden ze een greppel in. “De pan met eten viel ondersteboven tussen het blad en de troep langs de weg.” Die dag hadden ze geen warme maaltijd. “Dat moment, die pan met eten die omviel, dat was voor mij het heftigste van de hele oorlog,” zegt Anny. “Niet eens vanwege het eten, maar vanwege het besef van gevaar en hoe beschermend mijn moeder reageerde.”
Ook op andere momenten tijdens de evacuatie moesten ze schuilen bij luchtalarm. Op het erf van de boerderij stonden drie grote graansilo’s, waarvan er één was ingericht als schuilkelder. “Er lagen matrassen op de grond, en via een ladder gingen we naar beneden. Dan zaten we daar samen met de boer en zijn gezin te wachten tot het weer veilig was.”
Haar vader werd tijdens de evacuatie verplicht tewerkgesteld voor de Duitse TODT-organisatie. Hij moest loopgraven graven in de omgeving. Zijn lunch was karig: een paar sneetjes brood, een stukje kaas en een klein stukje worst. Toch at hij die worst niet zelf op. Elke avond kwam hij thuis en haalde hij uit zijn boterhampapiertje een klein stukje worst van zo’n tien centimeter. Dat verdeelde hij zorgvuldig in plakjes – één voor ieder kind. “Wij vonden dat een feestmaal,” zegt Anny. “Zelfs de kruimels in het papiertje werden met een natte vinger opgelikt.”
Ondanks de ontberingen ervoer Anny de evacuatie nooit als traumatisch. “Ik heb het meer als een belevenis onthouden. Mijn ouders straalden rust uit. Geen paniek, nooit.”
Na de bevrijding keerden ze terug naar Duiven. Maar wat ze aantroffen, overtrof alle verwachtingen. Het huis was zwaar verwaarloosd en vernield. Er hadden Duitse soldaten ingekwartierd gezeten terwijl het gezin geëvacueerd was. Ratten en muizen hadden er vrij spel. “Ze terroriseerden alles en iedereen. Zelfs in de slaapkamers liepen ze ’s nachts rond. Voor ons als kinderen was dat beangstigend.”
Anny’s vader zette uit voorzorg een hooivork naast zijn stoel. “Zodra hij een rat zag, gooide hij die in hun richting. Hij heeft er menigeen gespiest.” Gelukkig was daar ook hondje Teddy, de trouwe viervoeter van de familie. “Teddy was een fanatieke rattenvanger. Hij kwam regelmatig thuis met een bebloede neus na een gevecht met een rat.”
Pas toen ze thuis waren, hoorden ze wat er in hun afwezigheid was gebeurd. Anny’s oma – de moeder van haar vader – had geweigerd om te evacueren. “Ik kan net zo goed hier doodgaan als ergens anders op de wereld,” had ze gezegd. Ze bleef achter in haar huis in Duiven, samen met Teddy, die niet mee mocht tijdens de evacuatie. Op een dag bleek Teddy verdwenen. Oma hoorde geblaf in de verte en ontdekte dat Duitse soldaten hem hadden meegenomen naar het huis waar zij verbleven. Eén van hen hield het hondje stevig vast en weigerde hem terug te geven. Maar oma aarzelde geen moment: ze liep op de soldaat af en rukte Teddy uit zijn armen. “Moedje, je hebt met je leven gespeeld,” zei Anny’s vader later. Maar oma was resoluut: “Ze moeten met de vingers van andermans spullen afblijven.” Teddy kwam weer veilig thuis – en werd bij hun terugkomst de held van het gezin.
Anny met haar geliefde Teddy, ca 1945-1950 | Anny (l) met haar oudere zus en Teddy voor het ouderlijk huis, 1954. De beschadigingen aan het huis zijn gebleven zo lang het gezin er gewoond heeft - er was simpelweg geen geld om dit op te knappen.
Het huis opruimen was een enorme klus. Maar tot hun geluk had haar vader vóór de evacuatie een grote houten kist met het goede servies, ingemaakte groenten en vlees in de tuin begraven. “Toen we die terugvonden, hadden we het lekkerste eten denkbaar.”
Als kind maakte Anny al een EHBO-kistje van een oud laken. Ze scheurde repen af om rolletjes ‘verband’ te maken. Als ze nou een gewonde soldaat tegen zou komen, zou ze die kunnen helpen. Later werd ze EHBO-instructeur in Zevenaar, Westervoort en Pannerden. “Ik heb mijn roeping gevonden in het helpen van anderen. Wat ik als kind al voelde, heb ik als volwassene kunnen waarmaken.”
“Wat ik heb onthouden is de warmte van thuis. De dankbaarheid voor kleine dingen. En dat je met niets toch gelukkig kunt zijn.”
Interviewer: Anna van Velzen | Auteur: Bibi Bodegom
Benieuwd naar hoe Anny haar verhaal vertelt? Luister dan naar aflevering 1 van de podcast Kind op de vlucht – Herinneringen aan de evacuatie van de Liemers 1944-1945 op YouTube, Spotify of Apple Podcasts.
Dit verhaal is onderdeel van 'Evacuatieverhalen van de Liemers', een oral history project van het Cultuur- en Erfgoedpact van de Liemers in samenwerking met de gemeenten Duiven, Westervoort en Zevenaar, Kunstwerk! Liemers Museum, Nomansland Pictures en de historische verenigingen in de Liemers. Een serie indrukwekkende en persoonlijke verhalen van mensen die als kind de Tweede Wereldoorlog meemaakten en eind 1944 moesten vluchten voor het oorlogsgeweld. Op onze website lees je alle verhalen, en in de podcast 'Kind op de vlucht' komen 10 getuigen zelf aan het woord.