Vrijheid van het geloof in Kleef
Hertog Johan Willem van Kleef was de baas van het graafschap Kleef, waar een groot deel van de Liemers onder viel. Toen hij in 1609 overleed, had hij geen kinderen. Zijn dood betekende het einde van de hertogelijke familie. Er was in die tijd veel onenigheid over het geloof en verschillende mensen vonden dat zíj recht hadden op de erfenis. Wie zou zijn rijke land erven? Lees het hier.

Twee mannen komen in actie
Keizer Matthias was keizer van het Heilige Roomse Rijk en dacht dat het Kleefse land automatisch van hem zou worden. Maar Johan Willem had vier zussen, en zij vonden allemaal dat zíj de landen van Kleef zouden moeten erven.
Ondertussen kwamen twee belangrijke mannen uit die tijd in actie: Johann Sigismund van Brandenburg en zijn oom Philip Ludwig van Neuburg. Ze eisten samen het Kleefse land op. Ze sloten het Verdrag van Dortmund en vanaf dat moment regeerden ze samen over de landen.
Johann Sigismund en Philip Ludwig waren allebei luthers. Dat is een variant van het protestantse geloof. Het leek voor hen logisch dat de mensen in het Kleefse land die godsdienst zouden overnemen. Maar het was een onzekere en onrustige tijd. Johann en Philip hadden het al druk genoeg met zorgen dat ze aan de macht bleven. Ze hadden geen tijd om zich te bemoeien met het geloof van de inwoners.
Godsdienst en politiek
De lutherse samenwerking duurde maar een paar jaar. In 1613 besloot Johann Sigismund calvinistisch te worden. Dat is weer een andere variant binnen het protestantisme. En Philip Ludwig werd opgevolgd door Wolfgang Wilhelm, die stiekem katholiek werd. Omdat religie toen een erg belangrijke rol speelde in de politiek, kon het gezamenlijke bestuur van Johann en Wolfgang niet langer bestaan. Er moest iets veranderen. Beide heren gingen onderhandelen in de stad Xanten en stelden op 12 november 1614 het Verdrag van Xanten op.
Bijzondere situatie
In het Verdrag van Xanten stond wie welke steden zou gaan besturen. Maar dat was niet het interessantste deel van het verdrag. Er werd namelijk ook bepaald dat mensen vrij waren om hun eigen geloof uit te oefenen. Het maakte niet uit of je katholiek of protestant was.
Dit zorgde voor een bijzondere situatie. In de rest van Nederland was maar één religie toegestaan. Maar in de Kleefse gebieden konden katholieken en protestanten naast elkaar leven. Dat betekende alleen niet dat ze elkaar begrepen. Er waren vaak ruzies tussen aanhangers van beide geloven.
Protestanten aan de macht
De inwoners van de Kleefse gebieden, en dus een deel van de Liemers, waren voornamelijk katholiek. Voor hen betekende het verdrag dat ze katholiek konden blijven en dat de katholieke kerken van hen bleven. Maar vaak werden calvinistische geloofsgenoten wel voorgetrokken door bestuurders in het gebied. Heel langzaam werd de macht van de katholieken steeds minder. Uiteindelijk hadden ze bijna helemaal niets meer te vertellen. In de 18e eeuw werden de katholieke bewoners geregeerd door een kleine, maar machtige protestantse groep.
Deze pagina is een bewerkte versie van een eerdere publicatie. Bewerking: VAtotZ & Kunstwerk! Liemers Museum.